Hoe een sprookje de realiteit rauw op je bord gooit … – Ik las Sneeuwwitje, 20 jaar later

“En ze leefden nog lang en gelukkig.” De zin waarmee zowat elk sprookje eindigt, maar wat als de prins op het witte paard in dat lange leven nu eens kaal en pafferig wordt? Zijn relaties die beginnen met een half comateuze prinses nu echt zo ideaal? De Vlaamse schrijver Henri van Daele liet zijn fantasie los op Sneeuwwitjes verdere leven.

Wij willen romantiek!

Stel, je ligt eindeloos te wachten tot er iemand door heeft dat er een stukje appel in je keel zit. Plots is daar… die ene knappe prins op dat prachtige, witte paard. Eigenlijk vind je zwarte paarden mooier, maar dat mag niet in een sprookje. Om één of andere reden vindt die man niets leuker dan het kussen van bewusteloze vrouwen. Ook jij moet eraan geloven. Het stukje appel lost op en je bent weer volledig bij bewustzijn. Nu zit je eraan vast. Trouwen zal je. Romantisch? Ik dacht het niet.

Wat kon die prins kussen zeg! En hij had een lekker prikkelende snor. En hij wilde meteen met haar trouwen. Misschien was dat achteraf gezien geen goed idee. Je zou eigenlijk pas moeten trouwen na vele, vele kussen. En dan nog is het uitkijken geblazen. Maar ja, wat doe je in zo’n geval? Er is ook nog zoiets als dankbaarheid!

Spijt komt te laat, Sneeuwwitje!

In Sneeuwwitje, 20 jaar later is de romantiek nog verder weg te zoeken. De prins is al lang niet meer zo knap als toen. Het wachten op de troon is hij beu. Jullie zonen zijn knappe knapen geworden die je allang niet meer nodig hebben. Je wordt geteisterd door nachtmerries waardoor je een vaste klant bent bij dr. Seelenkneiper. Wanneer je man voor de zoveelste keer op buitenlandse zakenreis is met maar weer eens een nieuw Miss Boerenteen ben je het beu. Wat ga je doen?

Vriendinnen optrommelen, klagen bij je ouders of op reis gaan? Dat dacht Sneeuwwitje dus ook. Ze trommelt Assepoester, Doornroosje en Prinses Erwtje op. Lekker klagen en zagen over de mannen, dat kunnen ze goed. Sneeuwwitje heeft echter meer nodig dan dat. Ze wil professioneel advies, dat ze anders dan bij dr. Seelenkneiper eens niet zelf moet bedenken. Misschien is die oude toverspiegel van haar stiefmoeder wel wat. Waar zou die zijn?

Zo komt het dat Sneeuwwitje op reis vertrekt. Het wordt een reis waarin ze zichzelf weer ontdekt. Ondertussen probeert ze de 7 dwergen te redden van een gruwelijk lot en leert ze een man kennen die haar een onbekend gevoel bezorgt. Wat zal ze hiermee doen? Hoe reageert haar prins op haar thuiskomst? Zal ze uiteindelijk het geluk vinden of blijft ze eeuwig gevangen zitten?

Realistisch sprookje of sprookjesachtig realisme?

Omhuld in een sprookjesachtige sfeer brengt Henri van Daele het verhaal van de moderne maatschappij. Lang, lang geleden en in een land hier ver vandaan komt echte macht voort uit geld. Elk verhaal kan je uitmelken. Alles is verkoopbaar. De appel is sinds de komst van Sneeuwwitje in Boerentenië naast de boerenteen het belangrijkste product geworden.

Sinds Sneeuwwitjes huwelijk met prins Vaillant was het knusse centrum van Codde razendsnel veranderd in een drukke winkel- en uitgaansbuurt. Met boerenteen- en appelshops, exclusieve restaurants waar boerenteenmenu’s geserveerd werden, bars waar je appelwijn en reinetjenever kon drinken en souvenirwinkels die scheef hingen van de onmogelijkste spullen. … Sneeuwwitje zei: “Ik ben een deel van het bruto nationaal product!”

Sneeuwwitjes klaagzang bij dr. Seelenkneiper

Neem 2 eetlepels schijnheilige politiek, een snufje corrupte prins, 500gr. commercialisering en 1 liter overspel. Dit is het ideale recept voor uitbuiting van de bovenste plank. Je zou voor minder veranderen van een naïeve sprookjesprinses naar een zelfbewuste vrouw die de touwtjes zelf in handen neemt. De eenvoudige zinnen en makkelijk begrijpbare woordenschat geven je soms het gevoel dat je beland bent in een jeugdboek, maar door de impliciete sneren naar nu nog steeds actuele onderwerpen krijgt het verhaal toch voldoende diepgang om je bevredigd achter te laten. Daarnaast werkt Henri van Daele zijn hoofdpersonages tot in de detail uit en laat hij je op creatieve manier genieten van oh, zo herkenbare karakters. Sommige trekjes zijn zelfs zo herkenbaar dat het grappig wordt.

Leest als een sneltrein

Waar ik anders op zoek ga naar complexe verhaallijnen met zinnen die je wel 3x opnieuw moet lezen om ze te begrijpen, liet ik me deze keer in de bibliotheek verleiden door enkel en alleen de titel. Als kind las ik graag sprookjes, maar als volwassene is dit niet iets waar ik spontaan naar zal grijpen. Een ideaal boek dus, als je je horizonten graag wil verkennen. Hoewel het voor mij even wennen was aan de eenvoudige schrijfstijl van de auteur heb ik toch wel genoten van dit boek. Het 215 pagina’s tellende verhaal (klein Lexicon inbegrepen) lepelde vlot naar binnen in ongeveer anderhalf uur. Dit korte leesmoment was voor mij even wat hersenloze ontspanning in een veel te drukke dag.

Wat ik wel een minpuntje vond, waren de illustraties van Nanne Meulendijks op zowel de cover als in het boek. Ik vermoed dat ik de soft-erotische prenten best zou kunnen smaken in een andere context, maar in dit verhaal stoorde het me. Ze zijn zeker niet afschuwelijk. De sfeer die de illustraties uitstralen, is gewoon heel anders dan de sfeer van het boek. Gevoelsmatig is het een tang op een varken, al kan ik niet echt concreet beschrijven wat er dan juist mis is. Misschien is het gewoon een kwestie van smaak. Alleszins zorgt het er wel voor dat ik dit boek niet snel zal aanraden aan mijn tienerzonen of mijn leerlingen. Nochtans vind ik het verhaal zonder de prenten wel best geschikt voor jongeren.

Kort samengevat is dit sprookjesboek voor volwassenen een makkelijk te lezen boek met subtiele humor over de dagelijkse worsteling van veel vrouwen. Wil je lekker ontspannen en je fantasie op de loop laten, dan is dit boek zeker geschikt voor jou. Lees je liever complexere intriges die wat meer denkwerk vragen, dan sla je dit boek best over.

Inspiratie voor de leerkracht

Henri van Daele bracht me met dit verhaal op het idee om leerlingen zelf eens een vervolg te laten schrijven op een bekend sprookje. Welke carrières en andere levensperikelen zullen jongeren bedenken voor pakweg Roodkapje of Hans en grietje? Je zou eventueel ook aandacht kunnen besteden aan werkwoordstijden door de leerlingen te laten experimenteren met wanneer hun verhaal zich afspeelt. Het is nu nog een ruw idee. Ik kijk er wel al naar uit om het later eens een keertje verder uit te werken.

Terwijl ik dit hier allemaal aan het schrijven ben, vraag ik me plots af: “Hoe belangrijk zijn bijvoeglijke naamwoorden in een sprookje?” Zijn ze even belangrijk als in eender welk ander verhaal? Zo zijn bvb. het rode jasje en de grote, boze wolf twee zeer herkenbare beelden uit een sprookje. Zou Roodkapje met een geel jasje wel Roodkapje zijn? Is een kleine, verliefde wolf nog wel zo eng? Hoe anders wordt een sprookje wanneer je andere bijvoeglijke naamwoorden zou gebruiken? Dit lijken me interessante vragen waardoor leerlingen gaan nadenken over de rol van deze woordsoort in een tekst.

Op websites zoals die van klascement vind je massa’s ideeën over sprookjes. Ik word zo vrolijk van al die inspiratie. Er is gewoon teveel om op te noemen. Dat ga ik hier dus ook niet doen. Jullie zullen de weg zo ook wel vinden.

Meer lezen?

Gerelateerde berichten

Plaats een reactie